Transformatieplan sociaal domein
Wij hebben met de gemeenteraad afgesproken in elk P en C product een korte stand van zaken te geven van het Transformatieplan. Zo ook in deze Beleidsbegroting, waarbij wij vooruit kijken naar 2025. Voor de lange termijn zijn wij bezig met het opstellen van een strategische ontwikkelagenda voor het sociaal domein. Met aandacht voor landelijke, regionale en lokale ontwikkelingen (en eventuele lobbydossiers), de samenwerking met partners en voor innovaties.
Vooruitblik 2025
De volgende opgaven zullen van belang zijn voor de uitvoering in 2025:
Implementatie integrale toegang
Wij organiseren 1 ingang voor alle inwoners met een ondersteuningsvraag. Wij gaan daarom in (de aanloop naar) 2025 de volgende onderdelen (her)inrichten: informatie en advies, vraagverheldering, beschikken en casusregie / casus monitoring. Dit vraagt zorgvuldige voorbereiding en uitvoering, in samenspraak met inwoners en partners. Met een goede communicatie aanpak richting inwoners in het algemeen en inwoners die een ondersteuningsvraag hebben. Wij maken keuzes over fysieke vestigingen / huisvesting, inrichting van digitale platformen en telefonische toegang. Dit is een gezamenlijk proces met de partners (alliantie) die de basisondersteuning gaan uitvoeren, inclusief de ingang naar de ondersteuning. Als gemeente blijven wij regie voeren op de toegang tot geïndiceerde ondersteuning. Wij maken met hen werkafspraken over de samenwerking in de toegang. Wij organiseren het op een manier die past bij wat inwoners logisch vinden.
Ook vanuit bedrijfsvoering vraagt dit nog de nodige vervolgstappen in 2025. Het vormgeven van de integrale toegang heeft consequenties voor de gemeentelijke organisatie. Wij gaan in gesprek over overname van medewerkers door de aanbieder en passen werkprocessen aan. En wij zullen de informatievoorziening verder moeten inrichten, met als doel uniforme en accurate kennis bij de aanbieder en afspraken over veilige gegevensdeling waar nodig.
Versterken sterke sociale basis in samenhang met wijkgericht werken
De sociale basis bestaat uit voorzieningen die in de vitale wijken aanvullend zijn op wonen, werken en recreëren. Wij maken daarbij een onderscheid in persoonlijke sociale basis (mensen doen mee in de maatschappij met ondersteuning van familie, vrienden, buren), gemeenschappelijke sociale basis (mensen zoeken elkaar op, zetten zich samen voor iets in; van informeel gezelschap naar meer formeel georganiseerd zoals het verenigingsleven) en institutionele sociale basis (ondersteund door georganiseerde, professionele inzet en voorzieningen). De basisondersteuning Hengelo die per 2025 van start gaat, is een vorm van institutionele sociale basis. De invulling en planning van de activiteiten in 2025 wordt voor een groot deel bepaald door de start van de uitvoering van deze basisondersteuning.
Daarnaast investeren wij in 2025 in de wijken zodat inwoners elkaar kunnen ontmoeten en professionals er de basisondersteuning kunnen bieden. Wij investeren naar behoefte, met een aanbod dat past bij de samenstelling en (fysieke) ontwikkelingen van de wijk. Inwoners en hun belevingswereld zijn daarbij het uitgangspunt.
Het investeren in en versterken van de sociale basis vraagt een verdere verschuiving van taken van de gemeente naar de samenleving. Het vraagt een responsieve, proactieve overheid. Een overheid die naast de burger staat en die uitgaat van vertrouwen.
Vormgeven zakelijk partnerschap
Met het organiseren van de basisondersteuning gaan wij een partnerschap aan dat gebaseeerd is op onderling vertrouwen en op het gezamenlijk nemen van vereantwoordelijkheid om te doen wat nodig is voor en met inwoners, binnen de daarvoor beschikbare budgetten. Dit vraagt om het formuleren van de passende voorwaarden en afspraken, met een gezamenlijk doel, verantwoordelijkheid en grondhouding, erkenning van belangen en een professionele organisatie. Met ruimte voor ontwikkelingen die nodig zijn op de langere termijn. Daarbij zoeken wij naar de juiste balans tussen beheersen en loslaten (anders vasthouden). Wij gaan van een inspanningsgerichte (p x q) naar een taakgerichte uitvoeringsvariant met een lumpsumbudget. Dit vraagt een andere manier van samenwerking met de aanbieder en gaan wij in 2025 verder vormgeven.
Daar waar de inrichting van het zakelijk partnerschap in relatie tot de aanbieder in 2024 met name heeft gelegen in het inrichten van de governancestructuur, de monitoring, sturing en verantwoording, besteden wij in 2025 aandacht aan de cultuurverandering en het leren en ontwikkelen. Het anders vasthouden vraagt om een omslag in denken en doen (zie ook hieronder), zowel binnen als buiten de gemeentelijke organisatie. Voor het leren en ontwikkelen stellen wij samen met de aanbieder een ontwikkelagenda basisondersteuning op, evenals een strategische meerjarenagenda.
Wij zullen in 2025 ook kijken naar de (door)ontwikkeling van zakelijk partnerschap voor overige accounts en contracten binnen het sociaal domein in Hengelo.
Sturen op jeugd(hulp)
Zoals in de strategische agenda (paragraaf 5.1.3) is aangegeven brengen wij in 2025 een intensivering en versnelling aan van het transformatieplan voor jeugdhulp. Met het oog op de regionale en landelijke ontwikkelingen en de financiële effecten van regionale inkoop vanaf 2025. De extra inzet op jeugdhulp richt zich op de omslag in denken en doen, de regie op de toegang en het versterken van de sociale basis. De onderdelen waarop wij in 2025 concreet inzetten zijn opgenomen in het beleidsprogramma sociaal domein (paragraaf 5.2.6) en betreffen:
Wachtlijstvrij werken team Jeugd en Gezin (25-NB-6.1)
Afspraken over verwijzingen externe verwijzers en samenwerking met basisondersteuning (25-NB-6.2)
Wonen en verblijf (instroom beperken en uitstroom bevorderen) (25-NB-6.3)
Afspraken gecertificeerde instellingen en toekomstscenario kind en gezinsbescherming (25-NB-6.4)
Brede analyse en triage aan de voorkant (25-NB-6.5)
Investeren in sociale basis jongeren (25-NB-6.7).
Doorontwikkeling monitoring en sturing
De transformatie sociaal domein gaat in de basis over de beweging die wij in gang zetten. Meer sociale basis en basisondersteuing en minder gebruik van maatwerkvoorzieningen. Om die beweging te monitoren, gebruiken wij de volgende kernindicatoren:
Het gebruik van voorzieningen (aantallen gebruikers van voorzieningen)
De uitgaven (in relatie tot besparingsopgave)
De beleidsdoelstellingen (waaronder ervaringen van inwoners met een ondersteuningsvraag).
Aan de hand van deze kernindicatoren zijn wij gestart met het ombouwen van onze data- en informatiehuishouding. De basis daarvan hebben wij gelegd, maar de definitieve informatiehuishouding is iets wat wij samen met partners en de gemeenteraad vorm moeten geven. In de Jaarrekening 2023 en de Zomernota 2024-2028 - onderdeel 1e Beleidsrapportage 2024 - hebben wij een start gemaakt met het opstellen van factsheets. Deze zullen wij in 2025 verder doorontwikkelen, onder andere met vooruitkijken naar de toekomst door bijvoorbeeld streefwaarden en/of prognoses op te nemen.
Wij hebben geen factsheet toegevoegd bij deze Beleidsbegroting. Het doel van de begroting is vooruitkijken; met prognoses en streefwaarden. Anders dan bij de Jaarrekening en Beleidsrapportage waarin wij terugkijken, lukt het ons nog onvoldoende om het 'vooruitkijken' in een factsheet te vervatten. En wetende dat wij in 2025 met de gemeenteraad gaan kijken naar aanpassingen van de doelstellingen en indicatoren, zullen wij op basis daarvan voor de Beleidsbegroting 2026-2029 een passende factsheet toevoegen.
Met de verwerving van zorg en welzijnsdiensten, de nieuwe afspraken over de basisondersteuning en het aanpassen van de beleidsindicatoren daarop, ontstaat een nieuwe manier van sturen op volume en uitgaven. Dit heeft impact op de wijze van (meerjarig) monitoren. Het meten en verantwoorden van de voortgang op de transformatie zal op onderdelen heringericht moeten worden.
Financieel perspectief
Het Transformatieplan is enerzijds opgesteld om onze inwoners in de toekomst de juiste ondersteuning te kunnen blijven bieden, maar aan de andere kant ook om een financieel houdbaar sociaal domein te bereiken. Wij kennen namelijk een financiële opgave aan de lastenkant binnen het sociaal domein. Om uitvoering te kunnen geven aan de gewenste veranderingen, is met het vaststellen van het Transformatieplan een incidenteel transformatiebudget beschikbaar gesteld. Daarnaast zijn structurele investeringen benodigd en is aangegeven wat het structurele besparingspotentieel is. Het besparingspotentieel, minus de benodigde investeringen, is met ingang van de Beleidsbegroting 2023-2026 opgevoerd als taakstelling. De oorspronkelijke financiële opgave was daarmee de volgende:
Besparingspotentieel in € | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
---|---|---|---|---|---|---|
Structurele besparingen | € 1.287.750 | € 4.113.500 | € 8.283.500 | € 11.980.000 | € 11.980.000 | € 11.980.000 |
Structurele investeringen | € -315.000 | € -3.178.400 | € -4.205.800 | € -5.086.000 | € -5.086.000 | € -5.086.000 |
Structureel besparingspotentieel | € 972.750 | € 935.100 | € 4.077.700 | € 6.894.000 | € 6.894.000 | € 6.894.000 |
In 2023 en 2024 hebben wij uitvoering gegeven aan de activiteiten die zijn opgenomen in het Transformatieplan. Hiermee hebben wij, zowel inhoudelijk als financieel, grote stappen gezet in de invulling van de taakstelling. De reeds ingevulde besparingen en reeds doorgevoerde investeringen zijn hieronder opgenomen:
Besparingspotentieel in € | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
---|---|---|---|---|---|---|
Structurele besparingen | € 1.287.750 | € 4.113.500 | € 7.417.000 | € 11.113.500 | € 11.113.500 | € 11.113.500 |
Structurele investeringen | € -315.000 | € -3.178.400 | € -3.824.800 | € -4.315.869 | € -4.314.869 | € -4.314.869 |
Structureel besparingspotentieel | € 972.750 | € 935.100 | € 3.592.200 | € 6.797.631 | € 6.798.631 | € 6.798.631 |
In de bovenstaande tabel is te zien dat wij een groot gedeelte van de besparingen financieel gezien ingevuld hebben en ook een groot gedeelte van de investeringen gepland staan. Dit hebben wij gerealiseerd door onder andere:
Voor bijzondere bijstand en minimabeleid hebben wij de afgelopen jaren een overschot gezien op de budgetten. Ondanks de inspanningen om het minimabeleid en de regelingen onder de aandacht te brengen bij onze inwoners, hebben wij de budgetten naar beneden bij kunnen stellen (23-FP-6.5). Daarnaast zien wij dat wij met de inzet vanuit het actieplan bewind resultaat bereiken, naast steeds meer landelijke aandacht voor schuldenproblematiek en de vroegsignalering van schulden. De kwaliteit van bewind is omhoog gegaan en de uitgaven zijn omlaag gegaan (24-FP-6.1). Hiermee is de taakstelling op bijzondere bijstand financieel gezien volledig ingevuld.
Wij zetten maximaal in op het instrument loonkostensubsidie, bijvoorbeeld vanuit het project werk eerst. De werkelijke uitgaven voor loonkostensubsidie krijgen wij in jaar T+1 vanuit het Rijk vergoed, via de BUIG-uitkering. Wij verwachten hierdoor een voordeelgemeente BUIG te kunnen blijven, waarmee we de nullijn BUIG los kunnen laten (24-FP-6.2).
Door goed te kijken naar de benodigde zorg en ondersteuning met betrekking tot de Wmo begeleiding en dagbesteding hebben wij een gedeelte van de besparingsopgave kunnen invullen. Daarnaast wordt meer gebruik gemaakt van de voorliggende activiteiten in de Wijkhuyzen in plaats van geïndiceerde dagbesteding (23-FP-6.11). In lijn met de afname van de geïndiceerde dagbesteding, zijn er ook minder uitgaven voor het vervoer hiernaar toe (24-FP-6.5).
De pilot Krachtig Oud worden is zowel inhoudelijk als financieel succesvol gebleken. Deze aanpak wordt daarom ook structureel geïmplementeerd. Hiervoor doen wij investeringen vanuit het Transformatieplan, waarbij wij met de beoogde besparingen de taakstelling hiervoor kunnen invullen. Het is hierbij belangrijk om de komende jaren te blijven monitoren hoe deze investeringen en besparingen zich ontwikkelen (24-FP-6.1).
Wij investeren vanuit het Transformatieplan in het preventieteam jeugd en de BSO+ (23-FP-6.1).
Door het sturen op de plaatsing van jongeren met een Toekomstplan en begeleiding op de locaties Sportlaan Driene en de Korenbloemstraat, zien wij dat wij een aanzienlijke kostenstijging voor wonen en verblijf inclusief begeleiding vanuit zowel Jeugdzorg als Wmo voorkomen (24-FP-6.1).
Met de keuze voor de lokale inkoop van basisondersteuning zetten wij een belangrijke stap in lijn met onze, inhoudelijke en financiële, ambities vanuit het Transformatieplan. In 2024 is de opdracht voor deze basisondersteuning gegund. De gemeenteraad is hierover geïnformeerd. Het verwachte transformatie-effect (besparingspotentieel) is opgenomen in de opdrachtsom. Met het formele besluit over de gunning van de basisondersteuning, kunnen wij voor een groot gedeelte invulling geven aan het resterende besparingspotentieel vanuit het Transformatieplan. Over de daadwerkelijke realisatie van het besparingspotentieel blijven wij zorgvuldig in gesprek met de aanbieder, ook in het licht van het overgangsjaar 2025. Daarnaast zullen er mogelijk (incidenteel) extra investeringen gedaan moeten worden om de transformatie te kunnen bewerkstelligen.
Dat maakt de stand van het besparingspotentieel begin 2025 als volgt:
Besparingspotentieel in € | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
---|---|---|---|---|---|---|
Structurele besparingen | € - | € - | € 866.500 | € 866.500 | € 866.500 | € 866.500 |
Structurele investeringen | € - | € - | € -381.000 | € -770.131 | € -771.131 | € -771.131 |
Structureel besparingspotentieel | € - | € - | € 485.500 | € 96.369 | € 95.369 | € 95.369 |
In de komende P&C-documenten houden wij de gemeenteraad, net als in 2024, op de hoogte van de inhoudelijke en financiële voortgang van het transformatieplan.