Kengetallen
De jaarschijf 2024 is in de overzichten hiervoor gebaseerd op de gewijzigde begroting.
1. Netto schuldquote en netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
De netto schuldquote geeft de verhouding aan tussen de vaste en vlottende financiering en de totale baten vóór reservemutaties en geeft een indicatie van de druk van de kapitaallasten op de exploitatie. Als gevolg van voortdurende afbouw van schulden zijn we uit het signaalgebied "rood" teruggegaan naar de ondergrens van "oranje". Door de gestelde zekerheden m.b.t. de leningen aan Welbions (gedekt met 200% onderliggende hypothecaire rechten) en het aflopende karakter van deze financiering zijn we gerust over de nu nog maar geringe overschrijding van de grens voor "veilige signaalwaarden".
Het tweede kengetal corrigeert voor de door de gemeente aan derden (woningbouw en instellingen) doorverstrekte leningen. Met de gecorrigeerde netto schuldquote laten we zien dat we inmiddels voor ene publieke organisatie een gezonde schuldpositie hebben, die met 39% lager ligt dan het Nederlandse gemiddelde van 61%.
2. Solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio geeft de verhouding aan tussen het eigen vermogen (de reserves) en het balanstotaal van eigen en vreemd vermogen. Een groot aandeel eigen vermogen betekent veel mogelijkheden om risico's op te vangen, en meer mogelijkheden om toekomstige investeringen te financieren. De ratio in 2025 is 22%. Dit is boven de streefwaarde van 20%, waar de toezichthouder ons aan spiegelt. De hoogte wordt negatief beïnvloed door de financiering van de woningbouwcorporatie. Hierdoor staat er naar verhouding meer vreemd vermogen op de balans en dus relatief (t.o.v. het totaal vermogen) minder eigen vermogen. Indien de woningbouwfinanciering buiten beschouwing wordt gelaten bedraagt deze ratio in 2025 al bijna 32%. Daarna stijgt deze nog door naar bijna 35% in 2028.
Wij zorgen er voor, dat het eigen vermogen in balans blijft met de risico's die wij lopen. In dat kader is ons standpunt, dat het eigen vermogen voldoende buffer biedt voor de onderkende risico's. De provincie stelt geen norm, dat is aan gemeenten zelf. Maar ze hanteert de signaleringswaarden van de VNG, waarbij lager dan 20% reden is om alert te zijn op de ontwikkeling van het eigen vermogen.
Het versterken van het eigen vermogen tot boven het niveau, dat vereist is als weerstandsvermogen (risico's afdekken) staat op gespannen voet met het willen besteden van middelen aan activiteiten, die de burger van ons verwacht.
3. Grondexploitatie
Het kengetal grondexploitatie geeft de verhouding tussen de boekwaarde van de grond en de totale baten vóór reservemutaties. Het is de vraag of dit kengetal veel inzicht geeft in de risico’s van grondexploitaties. De jaarlijkse herzieningen en de paragraaf grondbeleid zijn daarvoor betere instrumenten. Dit kengetal zit in alle jaren ruim onder de signaleringswaarde.
4. Structurele exploitatieruimte
În 2025 is er nog een positieve structurele exploitatieruimte. In de jaren daarna wordt deze licht negatief
- 0,2% in 2026, - 0,4% in 2027 en - 0,2% in 2028. We streven er naar om de negatieve percentages vanaf 2026 te verkleinen d.w.z. de begrotingstekorten vanaf 2026 in de nieuw op te stellen Zomernota 2025-2029 verder terug te dringen.
Het begrotingssaldo 2025-2028, als 3e regel in de tabel hieronder gepresenteerd, is het verschil tussen de totale lasten en de totale baten. Hierbij is echter geen rekening gehouden met het onderscheid tussen structurele en incidentele baten en lasten. Om de structurele begrotingsruimte te bepalen worden de totale lasten en baten verminderd met de incidentele lasten en baten. De incidentele lasten en baten zijn in bijlage 7.1.3 weergegeven. In deze bijlage is te zien dat de totale incidentele lasten in de jaren 2025,2027 en 2028 hoger zijn dan de incidentele baten, hetgeen voor alle jaren een gunstig/positief effect heeft op het structurele begrotingssaldo. Voor het jaar 2026 zijn de incidentele lasten heel iets lager dan de incidentele baten. Het structurele begrotingssaldo ziet er als volgt uit (bedragen * € 1.000):
2025 | 2026 | 2027 | 2028 | |
---|---|---|---|---|
Saldo baten en lasten voor bestemming/resultaat voor bestemming (zie bijlage 7.1.2) | 7.103 | -4.804 | -2.085 | -808 |
Saldo toevoegingen en onttrekkingen aan reserves/mutaties reserves (zie bijlage 7.1.2) | -6.791 | 4.014 | 476 | -35 |
Begrotingssaldo 2025-2028/resultaat na bestemming | 311 | -790 | -1.609 | -843 |
Waarvan saldo incidentele baten en lasten | 6.806 | -9 | 24 | 116 |
| 7.117 | -799 | -1.585 | -727 |
5. Belastingcapaciteit
Met dit kengetal wordt de hoogte van de lokale lastendruk vergeleken met het landelijk gemiddelde. Tussen de 95 en 105% wordt als "neutraal" geduid. In 2025 is de ruimte om belastingen te verhogen, als we ons spiegelen aan het Nederlandse gemiddelde, afgerond 88%. Deze waarde valt in de categorie "minst risicovol". We hebben daarmee ten opzichte van het landelijk gemiddelde - los gezien van de politieke wenselijkheid - ruimte om onze belastingen te verhogen als dit noodzakeliijk zou worden.