Overzicht op hoofdlijnen van diverse heffingen

De gemeentelijke belastingen en retributies die in 2025 in Hengelo worden geheven zijn:

Ongebonden belastingen

Gebonden belastingen

Onroerende- zaakbelastingen

Afvalstoffenheffing

Parkeerbelastingen

Rioolheffing

Hondenbelasting

Begraafrechten

Precariobelasting

Havengelden

Toeristenbelasting

Bijdrage Bedrijven Investering Zone

Marktgelden

Rioolaansluitrecht

APV

Kinderopvang

Naheffingsaanslagen parkeren

Vergunningen kabels en leidingen

Vergunningen gehandicaptenparkeren

Ongebonden belastingen

Onroerende-zaakbelastingen
Artikel 220 van de Gemeentewet geeft aan dat een gemeente onroerendezaakbelasting (OZB) kan heffen. De OZB is een algemene belasting. Er is geen relatie tussen de heffing en bepaalde taken van de gemeente, en de opbrengst is onderdeel van de algemene middelen. De OZB is een tijdstipbelasting. Dit betekent dat de situatie op een bepaald tijdstip, de peildatum, bepalend is voor de belastingplicht. Veranderingen in de loop van het jaar, bijvoorbeeld de verkoop van een huis, leiden pas op de eerstvolgende peildatum tot een wijziging in de aanslag. Belastingplichtig zijn eigenaren van woningen, eigenaren van niet-woningen en gebruikers van niet-woningen. Iemand die zowel eigenaar als gebruiker is van een niet-woning, betaalt beide belastingdelen. Voorbeelden van niet-woningen zijn bedrijfspanden en buurtcentra.

De grondslag voor de berekening van de OZB in 2025 is de WOZ-waarde van de onroerende zaak per 1 januari 2024. De WOZ-waarde wordt jaarlijks opnieuw bepaald. Het tarief van de OZB wordt uitgedrukt in een percentage van de WOZ-waarde. Er wordt een tarief voor eigenaren van woningen vastgesteld en tarieven voor eigenaren en gebruikers van niet-woningen. De hoogte van het tarief leidt tot de opbrengst die in de begroting is vastgesteld. De werkwijze voor de tariefsbepaling is als volgt. Eerst wordt de beoogde opbrengst van de OZB voor woningen vastgesteld. Vervolgens wordt op basis van de totale WOZ-waarde van alle woningen het OZB-tarief berekend. Dan volgt eenzelfde berekening voor de niet-woningen. De ontwikkeling van het OZB-tarief is dus, naast de ontwikkeling van de OZB-opbrengst, afhankelijk van de prijzen van de onroerende zaken op de peildatum. Als dit prijspeil is gestegen leidt dit tot een lager OZB-tarief. Andersom leidt een daling van de waarde van vastgoed tot een hoger tarief.

Bij de begrote opbrengst OZB is voor 2025 een inflatiecorrectie toegepast van 2,1%. Het tarief stijgt met dit percentage. De tariefstijging kan iets meer zijn als gevolg van hogere direct met de heffing verbonden lasten van GBTwente. In het tarief is een bedrag van € 273.000 opgenomen als vergoeding van de extra proceskosten. De totale opbrengst kan ook stijgen door toename van het aantal belastbare woningen en niet-woningen in de gemeente, de zogenaamde areaaluitbreiding.

Parkeerbelastingen
Artikel 225 van de Gemeentewet geeft aan dat gemeenten parkeerbelastingen mogen heffen, om het parkeren en het verkeer in de stad goed te organiseren. Er zijn twee zogenaamde ‘parkeerbelastingen’ :

  • de belasting voor een bepaalde parkeerplaats voor een bepaalde periode, waarvoor parkeerautomaten zijn geplaatst;

  • de belasting voor een  parkeervergunning.

Met behulp van parkeerbelastingen kunnen gemeenten op een juiste en financieel verantwoorde wijze het parkeerbeleid organiseren. De opbrengst van het parkeren komt in de algemene middelen.
Naast parkeerbelastingen kennen we de naheffingsaanslagen parkeerbelasting. Deze behoren tot de gebonden belastingen en worden daar toegelicht.

Hondenbelasting
Op grond van artikel 226 van de Gemeentewet kan van de houder van een hond hondenbelasting worden geheven. De heffing is omstreden en wordt in steeds meer gemeenten afgeschaft. In 2024 heffen 35% van de gemeenten hondenbelasting. De hondenbelasting is een algemene belasting. Dat houdt in dat de raad vrij is in de bepaling van de opbrengst: er is geen verband met gemeentelijke kosten voor voorzieningen voor honden en het toezicht erop. De hondenbelasting is een vast bedrag per hond per jaar. Het tarief voor 1 hond is bepaald en stijgt bij elke volgende hond die meer wordt gehouden.

Motie gefaseerde afschaffing hondenbelasting
We geven uitvoering aan de motie door het gefaseerd afbouwen van de hondenbelasting met de intentie om de hondenbelasting volledig af te schaffen met inachtneming van de structurele dekking ervan. In 2025 is het eerste deel van de afschaffing (25%) gedekt binnen het begrotingssaldo.

Precariobelasting
Artikel 228 van de Gemeentewet geeft aan dat precariobelasting kan worden opgelegd. Precariobelasting moet worden betaald door inwoners of bedrijven die voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond hebben. Voorbeelden zijn: terrassen op openbaar terrein, uithangborden boven openbaar terrein en bouwmaterialen die op openbaar terrein geplaatst zijn.

Toeristenbelasting
Artikel 224 van de Gemeentewet geeft aan dat gemeenten toeristenbelasting kunnen heffen voor overnachtingen door mensen die géén inwoner van de gemeente zijn. Het gaat hierbij vaak om toeristen of werknemers die in hotels en op campings verblijven. Het hotel of de camping moet de toeristenbelasting betalen. Het hotel of de camping mag de belasting in rekening brengen aan de overnachter. Het doel van toeristenbelasting is, dat mensen die gebruik maken van de voorzieningen in de stad, maar geen inwoner zijn, mee betalen aan de voorzieningen in de gemeente.

Gebonden belastingen

Mate van kostendekking van de gebonden belastingen
Per heffing wordt in onderstaande overzichten de mate van kostendekking weergegeven. De kostendekking volgens de begroting mag ten hoogste 100% bedragen. Deze dekking geldt per heffingssoort als het gaat om de collectieve diensten zoals afval en riolering. In de legesverordening worden zeer veel tarieven bepaald. Hier geldt dat kostendekkendheid niet per heffing, maar per hoofdstuk in de verordening bepaald mag worden. Een afzonderlijke heffing mag meer of minder kostendekkend zijn dan 100%, als dit gecompenseerd wordt met andere heffingen in de groep van soortelijke heffingen.
Overhead en compensabele BTW mogen worden toegerekend als lasten.

Afvalstoffenheffing
De wettelijke basis voor het heffen van afvalstoffenheffing is hoofdstuk 10 van de Wet Milieubeheer. Deze wet blijft in 2024 voor het onderdeel afvalstoffen van kracht naast de Omgevingswet. Op basis van de wet heeft de gemeente de wettelijke taak om afvalstoffen van particuliere huishoudens in te zamelen. De inzameling en verwerking gebeurt in samenwerking met verbonden partijen. Zo is de inzameling opgedragen aan Twente Milieu, en de afvalverwerking aan Twence. De kosten van de inzameling en verwerking worden betaald uit de afvalstoffenheffing. De afvalbegroting is (nagenoeg) kostendekkend; er wordt geen winst beoogd.
De kosten bestaan vooral uit het daadwerkelijk inzamelen en verwerken van het huishoudelijke afval. Ook het scheiden van afval en het recyclen ervan valt hieronder.

Huishoudens betalen jaarlijks een vast bedrag afvalstoffenheffing, ook als zij geen afval voor inzameling aanbieden. De heffing wordt opgelegd aan de gebruiker van een perceel waar de gemeente de inzamelverplichting nakomt. De gebruiker betaalt daarnaast variabele bedragen voor het daadwerkelijk aanbieden van afval. De tarieven zijn per afvalsoort en lediging bepaald. Het te betalen bedrag hangt af van de soort aangeboden afval en het aantal aanbiedingen.

Pilot serviceverhogende maatregelen milieupark
Bij de behandeling van de Begroting 2024-2027 heeft de gemeenteraad met Motie D08 besloten tot een pilot serviceverhogende maatregelen op het milieupark aan de Wegtersweg. Deze pilot is incidenteel in de begroting 2024 opgenomen. De evaluatie van de pilot moet nog plaatsvinden. We komen hierop in de Zomernota 2025-2029 terug.

Tarieven 2025
Voor een sluitende afvalbegroting is in 2025 circa € 9,2 miljoen aan opbrengsten afvalstoffenheffing noodzakelijk. Bruto heffen we € 9,3 miljoen, omdat we rekening houden met € 100.000 oninbare vorderingen. Het vaste tarief wordt verhoogd van € 194,52 in 2024 naar € 197,28 in 2025.

Dit betekent een stijging van het vaste tarief van € 2,76. Bij een gemiddeld huishouden met een aanbiedgedrag van 9 keer de groene container (140L), 23 aanbiedingen op de ondergrondse container en het vastrecht leidt dit tot een woonlast van (€ 10,80 + € 31,20 + € 197,28) € 237,98.

Afvalstoffenheffing

lasten taakveld

overhead

BTW

totale lasten

heffing

overige baten

totale baten

7.3

Afval

10.102

266

1.448

11.816

9.278

2.794

12.072

6.3

Inkomensregelingen

-

-500

-500

Totaal

10.102

266

1.448

11.816

8.778

2.794

11.572

% Kostendekking

97,9%

Rioolheffing
De wettelijke basis voor het heffen van rioolheffing ligt in artikel 228a van de Gemeentewet. In de rioolheffing worden kosten doorgerekend die verbonden zijn aan het in stand houden van het gemeentelijk rioleringsstelsel, grondwater en waterlopen. De rioolheffing is een bestemmingsheffing (de bestemming is bekostiging van riool- en watertaken). Er staan geen individuele prestaties, maar prestaties van de gemeente voor alle inwoners tegenover. De kosten die hiervoor worden gemaakt, worden met de rioolheffing verhaald op de gebruikers van woningen en niet-woningen. De gemeente Hengelo hanteert één rioolheffing voor alle watertaken met een tarief tot 500m3 waterverbruik en een tarief boven de 500m3.

Inwoners betalen voor het lozen van water in het rioolsysteem. Alle kosten van instandhouding van het rioleringssysteem en de watertaken worden, na aftrek van overige baten, door de inwoners betaald. Tot 1 januari 2024 gold het verbreed gemeentelijk rioleringsplan (vGRP). Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1-1-2024 verviel de verplichting om een rioleringsplan te hebben. In de toelichting van de Omgevingswet is aangegeven dat het verstandig is desondanks een rioleringsprogramma op te stellen. Het rioleringsplan is een effectief planinstrument om de rioleringszorg te borgen en activiteiten af te stemmen. Verder vormt het plan nog steeds een goede onderbouwing voor de rioolheffing. Als onderdeel van de begroting is het voor de gemeente wettelijk verplicht om deze heffing te onderbouwen.
In de vorige paragraaf is al een opmerking gemaakt over mogelijkheden om de verordening te actualiseren aan het bredere perspectief dat ontstaan is door toevoeging van watertaken.

Het nieuwe PWR 2023-2027 is in oktober 2023 vastgesteld. De gekozen variant ging uit van een stijging van het tarief van de rioolheffingen in 2024 van 3,9%. Voor 2025 (en volgende jaren) stijgt het tarief met 1%. Daarnaast wordt 2,3% inflatie doorgerekend, waardoor het tarief 2025 in totaal met 3,3% (€ 8,76) stijgt.

Rioolheffing

lasten taakveld

overhead

BTW

totale lasten

heffing

overige baten

totale baten

7.2

Riolering

9.308

331

1.386

11.025

11.806

83

11.889

6.3

Inkomensregelingen

-

-864

-864

Totaal

9.308

331

1.386

11.025

10.942

83

11.025

% Kostendekking

100,0%

Begraafrechten
Op grond van artikel 229 van de Gemeentewet wordt een vergoeding geheven voor het gebruik van de begraafplaatsen en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaatsen. De heffing wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven zoals die in de Verordening begraafrechten zijn opgenomen. De tarieven worden jaarlijks verhoogd met de inflatiecorrectie.

Begraafrechten

lasten taakveld

overhead

BTW

totale lasten

heffing

overige baten

totale baten

7.5

Begraafplaatsen en crematoria

949

1

950

631

631

6.3

Inkomensregelingen

-

-3

-3

Totaal

949

1

-

950

628

-

628

% Kostendekking

66,1%

Havengeld
Onder de naam havengeld wordt op grond van artikel 229 Gemeentewet een recht geheven. De gebruiker betaalt voor het gebruik van de haven en voor de diensten die daarmee worden verleend. In 2021 is de maatstaf voor heffing omgezet van laadvolume/m3 waterverplaatsing naar aantallen containers en gewicht voor bulkgoederen. Vanaf het begin zijn er veel bezwaren geuit tegen deze wijziging. De gezamenlijke Twentse havens hebben inmiddels besloten weer terug te gaan naar laadvolume als maatstaf van heffing.

Haven

lasten taakveld

overhead

BTW

totale lasten

heffing

overige baten

totale baten

2.4

Economische havens en waterwegen

745

221

966

461

245

706

Totaal

745

221

-

966

461

245

706

% Kostendekking

73,1%

Bijdrage Bedrijven Investering Zones (BIZ)
De  Wet Bedrijven investeringszones geeft aan dat een bijdrage Bedrijven Investering Zones kan worden opgelegd. Met deze bijdrage kunnen bedrijven in een bepaald gebied binnen de gemeente worden verplicht om voor een periode van maximaal vijf jaar een financiële bijdrage te leveren. Deze bijdrage wordt gebruikt om investeringen te betalen op het gebied van bijvoorbeeld leefbaarheid, veiligheid, of ruimtelijke kwaliteit. Bij de uitvoering wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de Wet WOZ en de OZB. De doelgroep bestaat uit gebruikers van niet-woningen in het centrum van Hengelo. De huidige BIZ-periode is gestart in 2021 en loopt 5 jaren.

Bi-zone

lasten taakveld

overhead

BTW

totale lasten

heffing

overige baten

totale baten

3.3

Bedrijven investerings zone

282

282

271

271

Totaal

282

-

-

282

271

-

271

% Kostendekking

96,1%

Marktgelden
Op grond van artikel 229 van de Gemeentewet kan de gemeente een recht heffen voor het ter beschikking stellen van een standplaats op de markt. Belastingplichtig is degene aan wie de standplaats beschikbaar is gesteld. Tot en met 2023 was ook energieverbruik inbegrepen in het marktgeld, omdat het concrete verbruik per standplaats niet kon worden gemeten. Met de vernieuwing van het marktplein zijn nieuwe meters voor stroomverbruik geplaatst. Het werkelijke verbruik per marktstandplaats kan nu in rekening gebracht worden. Daarom is met ingang van 2024 het energieverbruik niet langer opgenomen in het markttarief.

Markt

lasten taakveld

overhead

BTW

totale lasten

heffing

overige baten

totale baten

3.3

Bedrijvenloket en bedrijfsregelingen

202

72

9

283

140

140

Totaal

202

72

9

283

140

-

140

% Kostendekking

49,5%

Naheffingsaanslagen parkeren
De Gemeentewet geeft in artikel 234, lid 3 en 4, richtlijnen omtrent het opleggen van een naheffingsaanslag. Hier kunnen zowel de parkeerbelasting voor één uur, als kosten in rekening gebracht worden. Daarmee heeft de naheffingsaanslag een belastingkenmerk en een gebonden heffingskenmerk, namelijk de vergoeding van gemaakte kosten. We nemen daarom de naheffingsaanslag op als gebonden heffing. Deze gemaakte kosten moeten op de naheffingsaanslag vermeld worden.

Naheffingsaanslagen parkeren

lasten taakveld

overhead

BTW

totale lasten

heffing

overige baten

totale baten

1.2

Openbare orde en veiligheid

414

146

560

-

0.63

Parkeerheffingen

-

280

280

Totaal

414

146

-

560

280

-

280

% Kostendekking

50,0%

Rioolaansluitrecht
Op grond van artikel 229 van de Gemeentewet kan de gemeente een rioolaansluitrecht heffen. Hiermee worden kosten doorberekend die verbonden zijn aan het maken van een verbinding tussen het hoofdriool en een nog niet aangesloten perceel. Omdat de aansluiting een individueel toerekenbare prestatie is, is deze uit de (collectieve) rioolheffing genomen en wordt deze apart opgelegd aan de eigenaar van het aan te sluiten pand.

Rioolaansluitrecht

lasten taakveld

overhead

BTW

totale lasten

heffing

overige baten

totale baten

7.2

Riolering

94

17

111

111

111

Totaal

94

-

17

111

111

-

111

% Kostendekking

100,0%

Leges en rechten
De mogelijkheid tot het heffen van leges is geregeld in artikel 229, lid 1, b van de Gemeentewet. De gemeente levert op aanvraag van individuele inwoners verschillende diensten. Door het heffen van leges betaalt de burger die de dienst afneemt, voor deze diensten. Voorbeelden zijn het verstrekken van een paspoort of het verlenen van een vergunning. De heffingsmaatstaf is steeds verschillend en wordt vermeld in de tarieventabel die hoort bij de legesverordening.

Kostendekkendheid
De leges zijn in de tarieventabel van de legesverordening ingedeeld in drie hoofdstukken (voorheen titels):

  • hoofdstuk 1 Algemene dienstverlening;

  • hoofdstuk 2 Dienstverlening en besluiten in het kader van de Omgevingswet;

  • hoofdstuk 3 Dienstverlening vallend onder Europese Dienstenrichtlijn.

Vooral hoofdstuk 2 van de tarieventabel is gewijzigd. Dit als gevolg van de invoering van de Omgevingswet per 1 januari 2024. De wijzigingen zijn zo omvangrijk, dat we hebben besloten om de toerekenbare lasten opnieuw te bepalen en de tarieven opnieuw op te bouwen. Hiervoor is een extern onderzoeker benaderd met kennis van zowel lokale heffingen alsmede de Omgevingswet.
Op grond van artikel 229b van de Gemeentewet mag de Legesverordening als geheel maximaal kostendekkend zijn. Niet elk product zal afzonderlijk op kostendekkendheid worden beoordeeld, omdat dit onredelijk veel administratieve inspanning zou vergen. De kostendekkendheid wordt beoordeeld per samenhangende groep van diensten (een hoofdstuk in de verordening). Dit betekent dat, binnen één hoofdstuk, een laag tarief op de ene dienst mag worden goedgemaakt door een hoog tarief op een andere dienst. Daarnaast kan bij de tariefstelling uitdrukking worden gegeven aan het profijtbeginsel: wie voordeel geniet, betaalt.

Voor een aantal tarieven binnen hoofdstuk 1 geldt dat deze door het Rijk zijn gemaximeerd: paspoorten, rijbewijzen, kansspelen en wet bescherming persoonsgegevens.

Leges

lasten taakveld

overhead

BTW

totale lasten

heffing

overige baten

totale baten

Hoofdstuk 1 Algemene dienstverlening

0.2

Burgerzaken

1.110

1.068

11

2.189

2.441

-1.074

1.367

Totaal

1.110

1.068

11

2.189

2.441

-1.074

1.367

% Kostendekking

62,4%

Hoofdstuk 2 Omgevingsvergunning

8.3

Wonen en bouwen

1.918

1.258

35

3.211

2.425

36

2.461

Totaal

1.918

1.258

35

3.211

2.425

36

2.461

% Kostendekking

76,6%

Hoofdstuk 3 Dienstverlening Europese dienstenrichtlijn

1.2

Openbare orde en veiligheid

650

542

1.192

83

83

Totaal

650

542

-

1.192

83

-

83

% Kostendekking

7,0%

Stel uw jaarverslag zelf samen

SELECTIE

0 - geselecteerd