Overzicht op hoofdlijnen van diverse heffingen

Gemeenten zijn beperkt in de soorten belastingen die ze mogen heffen. Alleen de heffingen en belastingen die in de Gemeentewet zijn genoemd, zijn toegestaan. Naast belastingen die gelden voor alle inwoners, zijn er rechten en leges voor individuele dienstverlening aan inwoners. De tarieven van deze rechten en leges moeten zò worden berekend dat de begrote opbrengsten niet hoger zijn dan de begrote kosten. Er mag dus geen winst worden behaald. Bij leges geldt, dat de kostendekkendheid niet per dienst, maar per groep van gelijksoortige diensten, maximaal 100% kostendekkend mag zijn.
De gemeente is vrij in de besteding van de opbrengst van de ongebonden heffingen (algemene belastingen).

De gemeentelijke belastingen en retributies die in 2024 in Hengelo worden geheven zijn:

Ongebonden belastingen

Gebonden belastingen

Onroerende- zaakbelastingen

Afvalstoffenheffing

Parkeerbelastingen

Rioolheffing

Hondenbelasting

Begraafrechten

Precariobelasting

Havengelden

Toeristenbelasting

Bijdrage Bedrijven Investering Zone

Marktgelden

Naheffingsaanslagen parkeren

Rioolaansluitrechten

Overige leges en rechten

Ongebonden belastingen

Onroerende-zaakbelastingen
Artikel 220 van de Gemeentewet geeft aan dat een gemeente onroerendezaakbelasting (OZB) kan heffen. De OZB is een algemene belasting. Er is geen relatie tussen de heffing en bepaalde taken van de gemeente, en de opbrengst is onderdeel van de algemene middelen. De OZB is een tijdstipbelasting. Dit betekent dat de situatie op een bepaald tijdstip, de peildatum, bepalend is voor de belastingplicht. Veranderingen in de loop van het jaar, bijvoorbeeld de verkoop van een huis, leiden pas op de eerstvolgende peildatum tot een wijziging in de aanslag. Belastingplichtig zijn eigenaren van woningen, eigenaren van niet-woningen en gebruikers van niet-woningen. Iemand die zowel eigenaar als gebruiker is van een niet-woning, betaalt beide belastingdelen. Voorbeelden van niet-woningen zijn bedrijfspanden en buurtcentra.

De grondslag voor de berekening van de OZB in 2024 is de WOZ-waarde van de onroerende zaak per 1 januari 2023. De WOZ-waarde wordt jaarlijks opnieuw bepaald. Het tarief van de OZB wordt uitgedrukt in een percentage van de WOZ-waarde. Er wordt een tarief voor eigenaren van woningen vastgesteld en tarieven voor eigenaren en gebruikers van niet- woningen. De hoogte van het tarief leidt tot de opbrengst die in de begroting is vastgesteld. De werkwijze voor de tariefsbepaling is als volgt. Eerst wordt de beoogde opbrengst van de OZB voor woningen vastgesteld. Vervolgens wordt op basis van de totale WOZ-waarde van alle woningen het OZB-tarief berekend. Dan volgt eenzelfde berekening voor de niet-woningen. De ontwikkeling van het OZB-tarief is dus, naast de ontwikkeling van de OZB-opbrengst, afhankelijk van de prijzen van de onroerende zaken op de peildatum. Als dit prijspeil is gestegen leidt dit tot een neerwaartse bijstelling van het OZB-tarief. Andersom geldt hetzelfde.

Bij de begrote opbrengst OZB is voor 2024 een inflatiecorrectie toegepast van 8,9%. Het tarief stijgt met dit percentage. In het tarief is een bedrag van € 180.000 opgenomen als vergoeding van de extra proceskosten, die de gemeente voor haar rekening krijgt, omdat inwoners hun opdrachten om bezwaar te maken bij no-cure-no-pay-bedrijven onder brengen.

Parkeerbelastingen
Artikel 225 van de Gemeentewet geeft aan dat gemeenten parkeerbelastingen mogen heffen, om het parkeren en het verkeer in de stad goed te organiseren. Er zijn twee zogenaamde ‘parkeerbelastingen’ :

  • de belasting voor een bepaalde parkeerplaats voor een bepaalde periode, waarvoor parkeerautomaten zijn geplaatst;

  • de belasting voor een  parkeervergunning.

Met behulp van parkeerbelastingen kunnen gemeenten op een juiste en financieel verantwoorde wijze het parkeerbeleid organiseren. De opbrengst van het parkeren komt in de algemene middelen.
Naast parkeerbelastingen kennen we de naheffingsaanslagen parkeerbelasting. Deze behoren tot de gebonden belastingen en worden daar toegelicht.

Hondenbelasting
Op grond van artikel 226 van de Gemeentewet kan van de houder van een hond hondenbelasting worden geheven. De hondenbelasting is een algemene belasting. Dat houdt in dat de raad vrij is in de bepaling van de opbrengst: er is geen verband met bepaalde gemeentelijke kosten. De hondenbelasting is een vast bedrag per hond per jaar. Voor een tweede en volgende hond zijn de tarieven hoger. De gemeenteraad heeft bij de behandeling van de Zomernota 2023-2027 besloten om de tarieven van 2023 voor 2024 niet te verhogen/ indexeren. Daarnaast heeft de gemeenteraad een motie aanvaard, waarin ze het college opdraagt om afschaffing van de hondenbelasting te overwegen als er nieuwe financiële meevallers van structurele aard ontstaan.

Precariobelasting
Artikel 228 van de Gemeentewet geeft aan dat precariobelasting kan worden opgelegd. Precariobelasting moet worden betaald door inwoners of bedrijven die voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond hebben. Voorbeelden zijn: terrassen op openbaar terrein, uithangborden boven openbaar terrein en bouwmaterialen die op openbaar terrein geplaatst zijn.

Toeristenbelasting
Artikel 224 van de Gemeentewet geeft aan dat gemeenten toeristenbelasting kunnen heffen voor overnachtingen door mensen die géén inwoner van de gemeente zijn. Het gaat hierbij vaak om toeristen of werknemers die in hotels en op campings verblijven. Het hotel of de camping moet de toeristenbelasting betalen. Het hotel of de camping mag de belasting in rekening brengen aan de overnachter. Het doel van toeristenbelasting is, dat mensen die gebruik maken van de voorzieningen in de stad, maar geen inwoner zijn, mee betalen aan de voorzieningen in de stad.

Gebonden belastingen

Mate van kostendekking van de gebonden belastingen
Per heffing wordt in onderstaande overzichten de mate van kostendekking weergegeven. De kostendekking volgens de begroting mag ten hoogste 100% bedragen. Deze dekking geldt voor een groep van soortgelijke heffingen. Een afzonderlijke heffing mag meer of minder kostendekkend zijn dan 100%, als dit gecompenseerd wordt met andere heffingen in de groep van soortelijke heffingen.
Toegestaan onderdeel van de kosten zijn bedragen voor overhead en compensabele BTW.

Afvalstoffenheffing
De wettelijke basis voor het heffen van afvalstoffenheffing is hoofdstuk 10 van de Wet Milieubeheer. Deze wet blijft in 2024 voor het onderdeel afvalstoffen van kracht naast de Omgevingswet. Op basis van de wet heeft de gemeente de wettelijke taak om afvalstoffen van particuliere huishoudens in te zamelen. De inzameling en verwerking gebeurt in samenwerking met verbonden partijen. Zo is de inzameling opgedragen aan Twente Milieu, en de afvalverwerking aan Twence. De kosten van de inzameling en verwerking worden betaald uit de afvalstoffenheffing. De afvalbegroting is kostendekkend; er wordt geen winst behaald op afval.
De kosten bestaan vooral uit het daadwerkelijk inzamelen en verwerken van het huishoudelijke afval. Ook het scheiden van afval en het recyclen ervan valt hieronder.

Huishoudens betalen jaarlijks een vast bedrag afvalstoffenheffing, ook als zij geen afval voor inzameling aanbieden. De heffing wordt opgelegd aan de gebruiker van een perceel waar de gemeente de inzamelverplichting nakomt. De gebruiker betaalt daarnaast variabele bedragen voor het daadwerkelijk aanbieden van afval. De tarieven zijn per afvalsoort en lediging bepaald. Het te betalen bedrag hangt af van de soort aangeboden afval en het aantal aanbiedingen.

Raadswerkgroep afval
In november 2022 heeft de gemeenteraad n.a.v. een aangenomen motie een Raadswerkgroep afval ingesteld. Deze werkgroep heeft nog geen besluiten genomen die het afvaltarievenbeleid beïnvloeden, maar kan dit nog wel doen. Daarom bieden we de gemeenteraad een Verordening reinigingsheffingen aan, gebaseerd op de bestaande dienstverlening aan de inwoner. Als de gemeenteraad besluit om de dienstverlening aan te passen, zal deze verordening worden ingetrokken en zal een gewijzigde verordening worden vastgesteld en de begroting passend bij de nieuwe situatie worden gewijzigd.

Huidig beleid
Voor een sluitende afvalbegroting is in 2024 circa € 9,2 miljoen aan opbrengsten afvalstoffenheffing noodzakelijk. Bruto heffen we € 9,3 miljoen, omdat we rekening houden met € 100.000 oninbare vorderingen. Het vaste tarief wordt verhoogd van € 192,24 in 2023 naar € 194,52 in 2024. In deze begroting zijn 3 beleidsvoornemens uit de Zomernota 2023-2027 opgenomen. Namelijk het intensiveren van handhaving in de openbare ruimte om het dumpen van afval tegen te gaan (24-NB-7.1), het vergroten van de capaciteit voor beheer en afvalbeleid op het gebied van circulariteit (24-NB-7.2) en de structurele inzet van het Mobiele Milieupark (24-NB-7.3). 

Dit betekent een stijging van het vaste tarief van € 2,28. Bij een gemiddeld huishouden met een aanbiedgedrag van 9 keer de groene container (140L), 24 aanbiedingen op de ondergrondse container en het vastrecht leidt dit tot een woonlast van (€ 10,80 + € 31,20 + € 194,52) € 236,52.

Afvalstoffenheffing

lasten taakveld

overhead

BTW

totale lasten

heffing

overige baten

totale baten

7.3

Afval

9.680

236

1.437

11.353

9.218

2.405

11.623

6.3

Inkomensregelingen

-

-500

-500

Totaal

9.680

236

1.437

11.353

8.718

2.405

11.123

% Kostendekking

98,0%

Rioolheffing
De wettelijke basis voor het heffen van rioolheffing ligt in artikel 228a van de Gemeentewet. In de rioolheffing worden kosten doorgerekend die verbonden zijn aan het in stand houden van het gemeentelijk rioleringsstelsel, grondwater en waterlopen. De rioolheffing is een bestemmingsheffing (de bestemming is bekostiging van riool- en watertaken). Er staan geen individuele prestaties, maar prestaties van de gemeente voor alle inwoners tegenover. De kosten die hiervoor worden gemaakt, worden met de rioolheffing verhaald op de gebruikers van woningen en niet-woningen. De gemeente Hengelo hanteert één rioolheffing voor alle watertaken met een tarief tot 500m3 waterverbruik en een tarief boven de 500m3.

Inwoners betalen voor het lozen van water in het rioolsysteem. Alle kosten van instandhouding van het rioleringssysteem en de watertaken worden, na aftrek van overige baten, door de inwoners betaald. Tot 1 januari 2024 geldt het verbreed gemeentelijk rioleringsplan (vGRP). Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1-1-2024 vervalt de verplichting om een rioleringsplan te hebben. In de toelichting van de Omgevingswet is aangegeven dat het verstandig is desondanks een rioleringsprogramma op te stellen. Het rioleringsplan is een effectief planinstrument om de rioleringszorg te borgen en activiteiten af te stemmen. Verder vormt het plan nog steeds een goede onderbouwing voor de rioolheffing. Als onderdeel van de begroting is het voor de gemeente wettelijk verplicht om deze heffing te onderbouwen.

Het PWR 2023-2027 (Programma Water en Riolering) zal aansluiten op de systematiek van Omgevingsvisie, Omgevingsplan en Omgevingsprogramma. Er zijn in de politieke markt van 28 maart 2023 3 keuze-scenario’s voorgelegd aan uw raad. De medium-variant (scenario hoog)kwam naar voren als meest waarschijnlijke variant. Het nieuwe PWR 2023-2027 en de gekozen variant kunnen naar verwachting in het najaar van 2023 door uw raad worden vastgesteld. De medium variant (scenario hoog) gaat uit van een stijging van het tarief van de rioolheffingen in 2024 van 3,9%. In deze variant is voor de opvolgende jaren 2025 en 2026 1% tariefstijging nodig.

Rioolheffing

lasten taakveld

overhead

BTW

totale lasten

heffing

overige baten

totale baten

7.2

Riolering

8.639

265

1.391

10.295

11.070

81

11.151

6.3

Inkomensregelingen

-

-857

-857

Totaal

8.639

265

1.391

10.295

10.213

81

10.294

% Kostendekking

100,0%

Begraafrechten
Op grond van artikel 229 van de Gemeentewet wordt een vergoeding geheven voor het gebruik van de begraafplaatsen en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaatsen. De heffing wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven zoals die in de Verordening begraafrechten zijn opgenomen. De tarieven worden jaarlijks verhoogd met de inflatiecorrectie.

Begraafrechten

lasten taakveld

overhead

BTW

totale lasten

heffing

overige baten

totale baten

7.5

Begraafplaatsen en crematoria

902

1

903

618

618

6.3

Inkomensregelingen

-

-3

-3

Totaal

902

1

-

903

615

-

615

% Kostendekking

68,1%

Havengeld
Onder de naam havengeld wordt op grond van artikel 229 Gemeentewet een recht geheven. De gebruiker betaalt voor het gebruik van de haven en voor de diensten die daarmee worden verleend.

Haven

lasten taakveld

overhead

BTW

totale lasten

heffing

overige baten

totale baten

2.4

Economische havens en waterwegen

768

211

979

451

240

691

Totaal

768

211

-

979

451

240

691

% Kostendekking

70,6%

Bijdrage Bedrijven Investering Zones (BIZ)
De  Wet Bedrijven investeringszones geeft aan dat een bijdrage Bedrijven Investering Zones kan worden opgelegd. Met deze bijdrage kunnen bedrijven in een bepaald gebied binnen de gemeente worden verplicht om voor een periode van maximaal vijf jaar een financiële bijdrage te leveren. Deze bijdrage wordt gebruikt om investeringen te betalen op het gebied van bijvoorbeeld leefbaarheid, veiligheid, of ruimtelijke kwaliteit. Bij de uitvoering wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de Wet WOZ en de OZB. De doelgroep bestaat uit gebruikers van niet-woningen in het centrum van Hengelo. De huidige BIZ-periode is gestart in 2021 en loopt 5 jaren.

Bi-zone

lasten taakveld

overhead

BTW

totale lasten

heffing

overige baten

totale baten

3.3

Bedrijven investerings zone

272

272

266

266

Totaal

272

-

-

272

266

-

266

% Kostendekking

97,8%

Marktgelden
Op grond van artikel 229 van de Gemeentewet kan de gemeente een recht heffen voor het ter beschikking stellen van een standplaats op de markt. Belastingplichtig is degene aan wie de standplaats beschikbaar is gesteld. Tot heden was ook energieverbruik inbegrepen in het marktgeld, omdat het concrete verbruik per standplaats niet kon worden gemeten. Met de vernieuwing van het marktplein zijn nieuwe meters voor stroomverbruik geplaatst. Het werkelijke verbruik per marktstandplaats kan nu in rekening gebracht worden.   Daarom is met ingang van 2024 het energieverbruik niet langer opgenomen in het markttarief.

Markt

lasten taakveld

overhead

BTW

totale lasten

heffing

overige baten

totale baten

3.3

Bedrijvenloket en bedrijfsregelingen

170

59

9

238

138

138

Totaal

170

59

9

238

138

-

138

% Kostendekking

58,0%

Naheffingsaanslagen parkeren
De Gemeentewet geeft in artikel 234, lid 3 en 4, richtlijnen omtrent het opleggen van een naheffingsaanslag. Hier kunnen zowel de parkeerbelasting voor één uur, als kosten in rekening gebracht worden. Daarmee heeft de naheffingsaanslag een belastingkenmerk en een gebonden heffingskenmerk, namelijk de vergoeding van gemaakte kosten. We nemen daarom de naheffingsaanslag op als gebonden heffing. Deze gemaakte kosten moeten op de naheffingsaanslag vermeld worden.

Naheffingsaanslagen parkeren

lasten taakveld

overhead

BTW

totale lasten

heffing

overige baten

totale baten

1.2

Openbare orde en veiligheid

441

169

610

-

0.63

Parkeerheffingen

-

300

300

Totaal

441

169

-

610

300

-

300

% Kostendekking

49,2%

Rioolaansluitrecht
Op grond van artikel 229 van de Gemeentewet kan de gemeente een rioolaansluitrecht heffen. Hiermee worden kosten doorberekend die verbonden zijn aan het maken van een verbinding tussen het hoofdriool en een nog niet aangesloten perceel.

Rioolaansluitrecht

lasten taakveld

overhead

BTW

totale lasten

heffing

overige baten

totale baten

7.2

Riolering

92

17

109

109

109

Totaal

92

-

17

109

109

-

109

% Kostendekking

100,0%

Leges en rechten
De mogelijkheid tot het heffen van leges is geregeld in artikel 229, lid 1, b van de Gemeentewet. De gemeente levert op aanvraag van individuele inwoners verschillende diensten. Door het heffen van leges betaalt de burger die de dienst afneemt, voor deze diensten. Voorbeelden zijn het verstrekken van een paspoort of het verlenen van een vergunning. De heffingsmaatstaf is steeds verschillend en wordt vermeld in de tarieventabel die hoort bij de legesverordening.

Kostendekkendheid
De leges zijn in de tarieventabel van de legesverordening ingedeeld in drie hoofdstukken (voorheen titels):

  • hoofdstuk 1 Algemene dienstverlening;

  • hoofdstuk 2 Dienstverlening en besluiten in het kader van de omgevingswet;

  • hoofdstuk 3 Dienstverlening vallend onder Europese Dienstenrichtlijn.

Vooral hoofdstuk 2 van de tarieventabel is gewijzigd; dit als gevolg van de al genoemde invoering van de Omgevingswet per 1 januari 2024.
Op grond van artikel 229b van de Gemeentewet mag de Legesverordening als geheel maximaal kostendekkend zijn. Niet elk product zal afzonderlijk op kostendekkendheid worden beoordeeld, omdat dit onredelijk veel administratieve inspanning zou vergen. De kostendekkendheid wordt beoordeeld per samenhangende groep van diensten (een hoofdstuk in de verordening). Dit betekent dat, binnen één hoofdstuk, een laag tarief op de ene dienst mag worden goedgemaakt door een hoog tarief op een andere dienst. Daarnaast kan bij de tariefstelling uitdrukking worden gegeven aan het profijtbeginsel: wie voordeel geniet, betaalt.

Voor een aantal tarieven binnen hoofdstuk 1 geldt dat deze door het rijk zijn gemaximeerd: paspoorten, rijbewijzen, kansspelen en wet bescherming persoonsgegevens.

Leges

lasten taakveld

overhead

BTW

totale lasten

heffing

overige baten

totale baten

Hoofdstuk 1 Algemene dienstverlening

0.2

Burgerzaken

929

625

13

1.567

2.391

-1.051

1.340

Totaal

929

625

13

1.567

2.391

-1.051

1.340

% Kostendekking

85,5%

Hoofdstuk 2 Omgevingsvergunning

8.3

Wonen en bouwen

1.585

1.033

27

2.645

2.245

35

2.280

Totaal

1.585

1.033

27

2.645

2.245

35

2.280

% Kostendekking

86,2%

Hoofdstuk 3 Dienstverlening Europese dienstenrichtlijn

1.2

Openbare orde en veiligheid

669

469

1.138

79

2

81

Totaal

669

469

-

1.138

79

2

81

% Kostendekking

7,1%

Stel uw jaarverslag zelf samen

SELECTIE

0 - geselecteerd