Overige ontwikkelingen, risico's en financiële positie

In deze paragraaf wordt naast de overige ontwikkelingen en risico's aandacht geschonken aan de financiële positie van de gemeente.

Ingroeipad integraal huisvestingsplan (IHP) Onderwijs

Het IHP maakt de benodigde investeringen op de lange termijn inzichtelijk, resulteert in een uitvoeringsplan voor de komende zeven jaar en wordt vierjaarlijks herijkt. Het uitvoeringsplan 2023-2030 biedt inzicht in de kosten voor de investeringen voor de komende jaren die nodig zijn om passende en adequate huisvesting voor de scholen binnen de gemeente Hengelo te waarborgen en de meerjarige gevolgen daarvan voor de gemeentebegroting. In de Zomernota 2023-2027 hebben wij investeringsruimte vrijgemaakt voor vijf jaar, maar daarna zijn wij niet klaar. De uitgaven tot en met 2027 kennen een opgaande lijn. Deze lijn stijgt, voor de structurele uitgaven, verder door richting 2031. De impact van het voorstel in de Zomernota is dus in de huidige meerjarenschijven niet volledig te overzien. Er moet rekening gehouden worden met nog grotere investeringen in de toekomst.

Stelpost uitkomst onderzoek jeugdzorg/lagere uitgaven sociaal domein door nieuwe rijksmaatregelen

Naast de inkomstenstelpost in het gemeentefonds (zie paragraaf 3.2 onderdeel 'Verwachte gemeentefondsinkomsten - bijstelling stelpost uitkomst onderzoek jeugdzorg') was er in de Beleidsbegroting 2023-2026 ook een (uitgaven)taakstelling opgenomen voor 'Nieuwe rijksmaatregelen Hervormingsagenda jeugd'. Op basis van nieuwe gegevens is deze taakstelling in de Zomernota 2023-2027 o.b.v. de meicirculaire 2023 van het gemeentefonds iets bijgesteld. Vanaf 2025 komt deze taakstelling uit op circa € 2,6 miljoen structureel. Dit moet volgens het Rijk realiseerbaar zijn door het nemen van nieuwe rijksmaatregelen.
Dit brengt behoorlijke financiële risico's met zich mee indien het Rijk in het vervolgtraject de gemaakte afspraken niet nakomt dat zij aan de lat staat voor de financiële risico's. Ook bestaat er de mogelijkheid dat er straks gemeentelijke maatregelen in het sociaal domein overlap vertonen met de nog te nemen nieuwe rijksmaatregelen.

Overige tarieven sociaal domein

Vanwege landelijke regelgeving wordt er regionaal onderzoek gedaan naar reële tarieven in de Wmo en jeugdzorg. De tarieven moeten voldoende dekkend zijn. Voor een gedeelte hebben we kunnen inschatten wat dit financieel betekent (zie paragraaf 3.2). Daarnaast speelt het rijksbeleid om 3-milieuvoorzieningen en jeugdzorgplus kleinschaliger te organiseren. Dit kan leiden tot een verhoging van de tarieven en daarmee stijgende kosten voor de gemeente Hengelo. Voor de overige risico's wordt verwezen naar beleidsprogramma 6 (hoofdstuk 5).

Stelpost BTW compensatiefonds

De ruimte onder het plafond voor het BTW-compensatiefonds is o.b.v. de meicirculaire 2023 van het gemeentefonds structureel doorvertaald in de begroting 2024-2027. De ramingen mogen maximaal gelijk zijn aan de landelijke afrekening over het jaar 2022. Voor Hengelo gaat het jaarlijks om circa € 1,56 miljoen vanaf 2024. Deze stelpost is al verwerkt in de gemeentefondsuitkering en is nu gebruikt als dekking om een deel van het tekort op te vangen.

Gelet op het feit dat de financiele situatie van gemeenten vanaf het ravijnjaar 2026 niet rooskleurig is, verwachten wij dat gemeenten behoudender worden met het doen van investeringen. Het verwachte beroep op het BTW compensatiefonds ten opzichte van de afgelopen jaren wordt minder. Op basis van de Zomernota 2023-2027 is deze ruimte onder het plafond volledig geraamd als stelpost BTW compensatiefonds. Dit is toegestaan in het kader van het provinciaal toezicht.

Onderzoeksagenda gemeentefonds

De herverdeling van het gemeentefonds is met ingang van 2023 door het Rijk ingevoerd. Dit met inachtneming van diverse onderzoeken die nog plaats moeten vinden. De uitkomsten van deze onderzoeken kunnen leiden tot een wijziging van de gemeentefondsuitkering en tot financiële consequenties voor de gemeente.
Nieuwe onderzoeksuitkomsten hebben betrekking op de maatstaven centrumfunctie en eenpersoonshuishoudens, overige eigen middelen, gemeenten met specifieke kenmerken (o.a. financiële draagkracht, de bevolkingsdaling), bestuur en ondersteuning en het sociaal domein op basis van huishoudkenmerken.

De minister van Binnenlandse Zaken heeft eerder aangegeven dat het nieuwe model met ingang van 2023 geen eindstation is, maar het model continu om onderhoud vraagt.

Onzekere gemeentefinanciën

Voor de toekomst staan we als gemeente nog steeds voor grote uitdagingen met (te) beperkte financiële ruimte. Het demissionaire kabinet neemt geen besluiten meer over belangrijke onderwerpen op het gebied van gemeentefinanciën, zoals de nieuwe financieringssystematiek van het gemeentefonds en de verruiming van het gemeentelijk belastinggebied. Wel is in het onlangs gehouden Overhedenoverleg tussen het Rijk-IPO-VNG afgesproken dat uiterlijk bij de Voorjaarsnota 2024 van het Rijk een belsuit wordt genomen over de opschalingskorting.

We vinden dat we voor de uitvoering van bestaande en nieuwe taken voldoende geld moeten krijgen van het Rijk. Wij zullen de stevige lobby naar het Rijk blijven voeren voor voldoende financiële middelen.

Risico's en risicoprofiel

Ten opzichte van de Zomernota 2023-2027 is het risicoprofiel naar beneden aangepast; van € 20,1 miljoen in de Zomernota naar afgerond € 19,9 miljoen in deze begroting. In de beleidsprogramma's (hoofdstuk 5) worden de belangrijkste risico's per programma uitvoerig beschreven. Om de risico's op te vangen willen we met name de algemene reserve op peil houden om zodoende genoeg weerstandvermogen te hebben.

Kader en ontwikkeling weerstandsvermogen

Het kader voor het weerstandsvermogen is in de beleidsnota Integraal risicomanagement en weerstandsvermogen 2023-2027 door de gemeenteraad op 1 februari 2023 vastgesteld.

Op basis van de laatste risico-inventarisatie is de benodigde weerstandscapaciteit berekend op € 19,9 miljoen (=benodigd weerstandsvermogen). Op basis van de kaderstelling bestaat het beschikbaar weerstandsvermogen uit de algemene reserve 'sec', onvoorzien incidenteel en de onbenutte belastingcapaciteit.

Het beschikbaar weerstandsvermogen is € 63,1 miljoen eind 2024 tot € 62,0 miljoen eind 2027. Op basis van de actuele gegevens leidt dit tot het volgende beeld voor het weerstandsvermogen:

De weerstandsratio is ultimo 2024:

Beschikbaar weerstandsvermogen (afgerond € 63,1 miljoen)

---------------------------------------------------------------------------- = ratio weerstandsvermogen (3,2)

Benodigd weerstandsvermogen (afgerond 19,9 miljoen)

De ratio die hieruit volgt is 3,2 en is daarmee uitstekend. In de Zomernota 2023-2027 was deze ratio eind 2024 nog 2,5. Deze verhoging van de ratio komt met name door de hogere stand van algemene reserve. Op basis van de Zomernota 2023-2027 zijn er voor het jaar 2023 per saldo middelen toegevoegd aan de algemene reserve (€ 6,9 miljoen) en in 2024 zijn middelen onttrokken uit de algemene reserve (€ 6,1 miljoen). Tevens is het restant jaarrekeningsaldo 2022 toegevoegd aan de algemene reserve (€ 13,1 miljoen).
Daarnaast zijn het risicoprofiel (benodigde weerstandsvermogen) en de onbenutte belastingcapaciteit iets lager in deze Beleidsbegroting ten opzichte van de Zomernota 2023-2027.

Eind 2027 is de weerstandsratio ongeveer 3,1. Dit heeft te maken met de mutaties in de algemene reserve door het transformatieplan sociaal domein en de toevoegingen (in 2025) en onttrekkingen (in 2026 en 2027) op basis van de Zomernota 2023-2027.

We beseffen ons terdege dat dit hoge ratio zijn. Op dit moment vinden wij dit acceptabel, omdat wij met ingang van 2026 te maken hebben met ongebruikelijke grote onzekerheden wat betreft de overheidsfinanciën. We ontvangen dan aanzienlijk minder middelen van het Rijk om de huidige en bestaande taken uit te voeren.

Ontwikkeling algemene reserves

Ontwikkeling algemene reserve ('sec')

De verwachte stand van de algemene reserve is eind 2027 € 58,3 miljoen. Dit is nog ruimschoots boven het minimale niveau van de algemene reserve van ruim € 9,9 miljoen (is 50% van het herijkte risicoprofiel). Echter de stand van de algemene reserve is ook bepalend voor de norm van het weerstandsvermogen, zoals de gemeenteraad met de vaststelling van de beleidsnota Integraal risicomanagement en weerstandsvermogen 2023-2027 heeft besloten. Dit betekent dat de algemene reserve in 2027 minimaal € 16,1 miljoen moet zijn (= benodigd weerstandsvermogen -/- onvoorzien incidenteel -/- onbenutte belastingcapaciteit) om te voldoen aan de ratio weerstandsvermogen dat groter is dan 1.
Wees er wel van bewust dat we in de toekomst te maken hebben met nieuwe ontwikkelingen, die leiden tot wijzigingen in de basisgegevens, zoals het risicoprofiel, de onbenutte belastingscapaciteit, algemene reserve etc. Vanuit gedegen financieel beleid raden wij u aan om niet deze ondergrens op te zoeken, maar een behoorlijke marge aan te houden in deze onzekere financiële tijden. Ook in het kader van het provinciaal toezicht moeten wij voldoen aan deze eigen gestelde norm van de weerstandsratio.

Op basis van de voorliggende begroting ziet de ontwikkeling van de algemene reserve er als volgt uit:

Uit de bovenstaande grafiek blijkt dat het beklemde deel voor het sociaal domein eind 2024 volledig is ingezet. Voor de toelichting hierop verwijzen we naar het raadsadvies Transformatieplan sociaal domein (zaaknummer: 3462621).

Ontwikkeling algemene reserve grondexploitatie

De algemene reserve grondexploitatie laat een verwachte stijging zien van € 22,8 miljoen per 1 januari 2024 oplopend tot € 33,1 miljoen per 31 december 2027. De afgelopen jaren is het saldo van de algemene reserve grondexploitatie gestegen. Enerzijds door een gezond financieel beleid en anderzijds door het vroegtijdig moeten nemen van verwachte winsten. Tegenwoordig zijn deze winstnemingen verplicht in tegenstelling tot voorheen. In deze roerige tijden voor de grondexploitaties zijn we daarom terughoudend met het inzetten van deze reservemiddelen en wegen dit telkens grondig af. Voor een gedetailleerde toelichting zie paragraaf 6.4 Grondbeleid.

Ontwikkeling reserves

In onderstaande grafiek wordt de ontwikkeling van de algemene reserves (algemene reserve 'sec' en de algemene reserve grondexploitatie) en de bestemmingsreserves weergegeven:

De mutaties in de 2 algemene reserves voor de komende periode laten het volgende verloop zien:

  • de algemene reserve 'sec' daalt van € 69,6 miljoen eind 2023 naar € 58,3 miljoen eind 2027.

  • de algemene reserve grondexploitatie stijgt van € 22,8 miljoen eind 2023 naar € 33,1 miljoen eind 2027.

Grote mutaties in de bestemmingsreserves vinden met name plaats in de reserves bodemsanering, TOZO, vluchtelingen, onderwijshuisvesting en aanjaagbudget talentopgave.

Voor verdere specificaties kunt u de volgende bijlagen raadplegen:

Stel uw jaarverslag zelf samen

SELECTIE

0 - geselecteerd